Startpagina | LINKS | CONTACT

Verhalen van vroeger

Heeft u een verhaal over vroeger?



Neem even tijd en schrijf uw verhaal op en zend het naar
info@oud-apeldoorn.nl
Hartelijk dank!

Eens een Apeldoorner, altijd een Apeldoorner

Mijn naam is Michèl Lugtigheid. In september 1953 ben ik op 8-jarige leeftijd met mijn ouders naar Apeldoorn verhuisd.
Wij zijn gaan wonen in de Valeriuslaan 31 in Zuid. Ik ging naar de Rijksleerschool op de Molleruslaan, erg gezellig met al die kwekelingen.
Als ik naar huis fietste reed ik vaak langs het kanaal. Ik deed er dan wel een uur of nog langer over om thuis te komen. Vaak mocht ik dan de diverse brugwachters helpen met het doorlaten van de schepen, niet wetende dat ik in 1972 zelf het roer ter hand zou nemen om door 2 bruggen te varen. Te weten de Deventerbrug en de Welgelegenbrug bij de Molenstraat.
Na wat verhuizingen, eerst in Apeldoorn naar de Saturnusstraat. Daarna naar Loenen, toen naar Mill in het Brabantse land verhuisd.
Ik ging in dienst, daarna als woningstoffeerder aan het werk in Nijmegen. Daarna werk gekregen in Zutphen, alweer dichter bij Apeldoorn
Na enige jaren kreeg ik werk bij Rijkswaterstaat en werd overgeplaatst naar Brunssum in Zuid-Limburg. Er was nog geen woonruimte en we kregen een woonark toegewezen. Deze lag in het Apeldoorns kanaal tegen over Houthandel Fa. Einthoven & zoon. Ik was weer terug, al was het maar voor 3 weken, in mijn dorp. Even voor wij gingen verhuizen uit Zutphen gingen mijn ouders terug naar Apeldoorn. We woonden maar een paar km van elkaar.
Op 14 juni 1972 zou het gaan gebeuren. De 13e, de derde verjaardag van onze zoon, kwam de sleepboot die ons naar Limburg zou brengen. We kregen ook het bericht dat we in de loop van deze dag al zouden vertrekken om op tijd voor de spoorbrug te gaan liggen. Tegelijk met ons zouden er 2 schepen - die bij de Fa. Koens, scheepsmotoren reperatie in onderhoud waren - met ons mee gaan. Hieronder treft u de foto’s van ons vertrek. Mijn moeder wilde nog even een boodschap doen in het dorp en moest dus prompt wachten voor de brug die voor de laatste keer openging. Na ons is er door de Deventerbrug, de Welgelegenbrug en de Spoorbrug geen enkel schip meer gevaren. Van de Deventerbrug en de Welgelegenbrug zijn na ons passeren de zekeringen verwijderd.
Op verzoek van de schipper van de sleepboot, gingen na het passeren van de spoorbrug, de volgende dag de 2 andere vaartuigen achter ons varen. De sleepboot kon anders hun schroefwater niet kwijt.
Na enige tijd zagen we nog een woonark liggen. Hierop woonde een aannemer die het viaduct in de A50 had gebouwd. Hij was echt de laatste die enige weken later het Apeldoorns kanaal verliet. Maar ik was de laatste vanuit Apeldoorn. Mijn moeder, inmiddels 88 jaar, woont nog steeds in Apeldoorn.
Iedere week kijk ik meerdere malen naar Oud-Apeldoorn, TV Gelderland.
Eens een................

De laatste boot door het Kanaal

Kanaal Noord 1972

Sleepboot "De Volharding" heeft aangelegd. Foto: Michèl Lugtigheid.

Kanaal Noord 1972

We gaan vertrekken. Foto: Michèl Lugtigheid.

Kanaal Noord 1972

We gaan vertrekken. Foto: Michèl Lugtigheid.

Kanaal Noord 1972

We zijn op weg. Zelf sta ik op het dak. Foto: Michèl Lugtigheid.

Kanaal Noord 1972

Het is gelukt. Foto: Michèl Lugtigheid.

Kanaal Noord 1972

Hier lagen we 3 weken als Apeldoorners. Foto: Michèl Lugtigheid.

Kanaal Noord 1972

Onze verhuiskaart. Deze ark heette "De Waal". We hebben hier nog een hevig onweer gehad, waarbij de bliksem op het water ketste en als een vuurbal onder de brug doorsloeg. Op 31 juli is onze jongste zoon geboren en tussen Kerst en Oud Jaar zijn we verhuisd naar Brunssum. Foto: Michèl Lugtigheid.

Villa aan de Arnhemseweg

Arnhemseweg

Deze villa stond tussen de Spadelaan en de Wagenstraat. Achter de villa stond ook een hal van de Nedcos waar gewoven werd. Deze fabriek was via een smal pad te bereiken en had ook een achteruitgang. In de Villa woonde de familie Paul.

Villa aan de Arnhemseweg

De Villa aan de Arnhemseweg waar jullie de eigenaar Paul hier melden was voordien eigendom van familie Koster die er met tien kinderen woonde. Opa Koster was werkzaam bij de Spoorwegen. Ontzettend leuk allemaal. Namen van kinderen Koster: Jan, Nel, Anna, Frans (mijn vader) Nol, Pien, Dick, Greet, Han en Too. Inmiddels allemaal gestorven natuurlijk.
Mijn grootvader Michael Koster geboren rond 1854, heb ik nooit gekend.
Dat kon onmogelijk, want mijn vader Franciskus (1887-1974) die een van zijn 5 zonen was is op 60 jarige leeftijd nog vader geworden van mij.

Mijn ouders met een leeftijdsverschil van 27 jaar, kwamen net uit het Jappenkamp, konden hun geluk niet op en wilden alsnog een gezin stichten waardoor ik de wereld in geschopt werd.

U begrijpt dat er generaties qua de uiteenlopende leeftijden in deze familie er een verstrooid zootje van gemaakt hebben.

Des te leuker voor mij (geboren in 1947) om dit eens helemaal uit te gaan pluizen.

Het gros van deze 10 kinderen uit Apeldoorn zijn na hun studies beland in voormalig Nederlands Indië, waarvan een zoon terug keerde uit Jappenkamp naar Apeldoorn.

Tijdens logeerpartijtjes als kind (rond 1955 en later) bij deze oom zijn mijn herinneringen aan Apeldoorn geboren.
Uit de grote stad Den Haag naar de bossen in Apeldoorn hebben een geweldige indruk gemaakt.

Vandaar dat wij nog steeds, vrijwel maandelijks, door de bossen struinen aldaar.

Chinta M.L.Koster

De winkel van Dijkkamp in Wiesel

Bernhard Dijkkkamp onderweg

Bernhard Dijkkamp ca. 1945.

De ouderen onder ons herinneren zich vast nog wel het kruidenierswinkeltje van de familie Dijkkamp van Wieselsekampweg 86. Vroeger vond je overal kleine winkels van bakkers, slagers en kruideniers, ook in Wenum en Wiesel. Uit m’n herinnering kan ik er al meer dan tien naar voren halen. We beperken ons hier tot de winkel van Dijkkamp.
Dijkkamp is een geslacht dat al bijna tweehonderd jaar op dezelfde plek in Wiesel woont en de bewoners van nu, Herman Dijkkamp en zijn dochter Bernadette kunnen er heel veel over vertellen.

Den Dijkkamp
De naam Dijkkamp komt van boerderij “Den Dijkkamp” uit Terwolde. Hier woonde rond achttienhonderd Jan Teunis, de zoon van Teunis Jansen. De familie heette toen nog geen Dijkkamp, maar als men naar Vaassen verhuist wordt hier in 1811 de naam Dijkkamp aangenomen.
Omstreeks 1820 verhuist Jan Teunis Dijkkamp met z’n familie naar Wiesel om zich aan het begin van wat nu de Wieselsekampweg heet te vestigen. Hij woont aanvankelijk in bij zijn schoonfamilie, de familie Nijland. Daar komt verandering in als Dijkkamps kleinzoon, Jan Dijkkamp, in april 1857 een stuk grond koopt langs de beek in Wiesel, ook aan de Wieselsekampweg. Dit is de grond waar de familie tot op heden nog woont. Jan Teunis was eerst kleermaker en later papiermakersknecht van beroep.
In 1858 wordt er nog wat grond bijgekocht: een huis met erf en twee percelen grond.
Destijds hadden de wegen in Wenum en Wiesel nog geen naam, maar hadden de huizen een nummer. Later kreeg de weg langs het huis van Dijkkamp de naam Keuterijweg en nog later werd het Wieselsekampweg.

Wieselsekampweg 86

Het eerste boerderijwinkeltje van Jan Dijkkamp en Bartje Visch. Archief: Jan Grefhorst.

Het eerste bescheiden winkeltje
Het boerderijtje van Dijkkamp, dat omstreeks 1858 werd gebouwd op het stuk aangekochte grond, had een woongedeelte en een geitendeel (de deel). Rond 1870 begint men grutterswaren te verkopen en is er dus sprake van een winkelfunctie op bescheiden schaal. Eerst wordt de winkel gerund door Jan Dijkkamp, dan door zoon Jan Teunis – die zich als eerste ook winkelier noemde - , daarna door diens vrouw Bartje Visch en tenslotte door hun zoon Bernard Dijkkamp, de vader van de huidige bewoner Herman.

Je mag een winkel van toen niet vergelijken met een winkel nu. De familie Dijkkamp kon er niet van leven en veel hadden de boeren van toen ook niet nodig uit een winkel. De meeste mensen hadden groente en fruit uit eigen tuin en vlees en eieren had men ook zelf. De winkel verkocht producten die men van elders moest betrekken, zoals suiker, zout, zeep, koffie, thee en meel.

De vernieuwde winkel in 1953

Een echte winkel
Tijden veranderen, de winkel van Dijkkamp wordt steeds belangrijker en het assortiment wordt verder uitgebreid. Werden de producten eerst vanuit de boerderij verkocht, geleidelijk begint Dijkkamps winkel een echte winkel te worden en kan men er ook van bestaan.

In 1950 wordt een nieuw woonhuis met winkel gebouwd, kompleet met etalage. Hiervoor wordt het winkeldeel van de oorspronkelijke boerderij afgebroken.

Herman Dijkkamp’s ouders Bernard en Bertha kunnen er nu van leven. Moeder staat dagelijks in de winkel en vader is onderweg om de boodschappen rond te brengen met z’n transportfiets.
Wat transport betreft ging het toen ook anders dan nu. Herman z’n oma Bartje Visch ging vroeger regelmatig lopend achter de kruiwagen vanuit Wiesel naar grossier Oldenhof in Apeldoorn om kruidenierswaren te halen.

Het boerderijtje van vroeger is er allang niet meer, ook de latere winkel niet. Het is met deze winkel helaas net zo gegaan als met bijna alle winkels in Wenum en Wiesel. En daarmee zijn ook ontmoetingsplaatsen verdwenen voor de buurtbewoners.
Op de plek van de winkel van Dijkkamp staan nu twee riante huizen waar Herman Dijkkamp woont met ernaast dochter Jacoline met haar gezin. Ook Bernadette woont nog steeds op het erf, in een huis dichter naar de beek toe.
Herman en Bernadette hebben bij de vele verbouwingen in de loop van de tijd aardig wat dingetjes op het terrein gevonden van hun voorouders, zoals oude munten.
Met name Bernadette is steeds op zoek naar sporen uit het verleden van 200 jaar Dijkkamp in Wiesel.

Eerder verschenen in de Nieuwsbrief van WWNNA.

Jan Grefhorst

Aaldert en Derksjen Buitenhuis

Klik om te vergroten.


Buytenhuis

Buitenhuis is een echte Apeldoornse familie. Nog steeds wonen veel leden in en rond Apeldoorn. De historie van deze familie voert ons zo'n 600 jaar terug.

Omstreeks 1450 komt Evert to Buytenhuis ter wereld op het proosdijgoed “Buytenhuis” in de Wormingermark. Dit kennen we nu als de wijk Orden. Hij trouwt met Mette (Megteld) then Berge. Evert is landbouwer van beroep, net als zijn latere achterkleinzoon Hendrick Gerrits Buytenhuis.

Deze Hendrick en z'n vrouw Merrie Gerrijts zijn de eerste leden van de Buitenhuisfamilie, die (voor zover nu bekend) in Wenum komen wonen. Nog twee opeenvolgende generaties blijven in Wenum, maar dan houden ze het voor gezien. Men trekt naar Broekland en Beemte. Dit is tijdelijk, want jaren later keren nazaten van Buitenhuis terug.

In 1895 verhuist Aaldert Buitenhuis met zíjn vrouw Derksjen Adelerhof vanaf de Kraaijenjagersweg in de Beemte naar Wenum. Hij koopt daar een boerderij van een zekere Aalt Oldenhof. Deze boerderij blijft daar tot voor drie jaar op het tegenwoordige adres Papegaaiweg 137. Het bouwjaar van de boerderij valt niet precies te achterhalen. Wel zeker is dat de boerderij in 1832 nog niet bestond. Op die plek was toen namelijk bouwland, dat toebehorende aan de weduwe van Rijnder Wijnbergen.

Wenum

Ca. 1890. Klik om te vergroten.

Hard en eenvoudig bestaan
Op hun boerderij in Wenum runt Aaldert (Aalt) Buitenhuis een gemengd boerenbedrijf. De meeste boeren in Wenum hebben in die tijd zo’n tien koeien, enkele tientallen varkens, een paar honderd kippen, een paard en een aantal hectaren bouw- en weiland. Het is een hard en eenvoudig bestaan.

De boeren werken de hele dag gestaag op hun boerderij, soms bijgestaan door een knecht. De boerin doet het huishoudelijke werk, maar helpt vaak ook met het voeren van de beesten en het melken. Net als veel boeren uit Wenum en Wiesel heeft Aalt als wekelijks verzetje zijn gang naar de Apeldoornse markt op maandagmorgen. Daar verhandelt hij kleinvee en doet hij zijn wekelijkse inkopen. Op de terugweg haalt hij altijd een borrel bij café Veenendaal bij de splitsing Zwolseweg-Oude Zwolseweg. Dat is in het gebouw waar recentelijk Zorgsaam in gevestigd was.

Deze informatie komt van de kleinzoon van Aaldert en Derksjen Buitenhuis. Deze kleinzoon heet ook Aalt (Aaldert) Buitenhuis en is geboren en getogen op de boerderij aan de Papegaaiweg. Tegenwoordig woont hij aan de Antilopestraat. Hij is dus weg uit Wenum Wiesel, maar bezit nog steeds een hectare landbouwgrond in Wiesel.

Papegaaiweg 137. Boerderij waar vroeger Aaldert Buitenhuis woonde. 2013. Papegaaiweg 137. Zo is nu de situatie.

Verdwenen weggetje
De oude boerderij Papegaaiweg 137 is een paar jaar geleden afgebroken, maar gelukkig is er een foto bewaard gebleven. Oorspronkelijk grenst de boerderij niet aan de Papegaaiweg, maar aan een verdwenen weggetje. Op oude kaarten van Wenum is het weggetje te zien. Het begint aan de Papegaaiweg dichtbij de Astaweg, liep schuin naar de Wildkampen en halverwege stond de boerderij van Aaldert Buitenhuis aan de linkerkant van dit weggetje. Nadat dit weggetje ergens in de eerste helft van de vorige eeuw is verdwenen, is de oprit naar de boerderij doorgetrokken naar de Papegaaiweg.

Ik had nog nooit van dit weggetje gehoord, maar Aalt maakte mij hierop attent. Mijn tante Marie van den Bos van 92 die met haar zussen en ouders vroeger op het adres Veldmaterweg 10 woonde kan zich het weggetje nog wel herinneren. Ze liep dit vaak toen ze als kind naar de Wenumse school ging. Op oude kaarten is te zien dat er meer wegen in Wenum toen anders liepen dan nu, het waren naamloze karrensporen die van boerderij naar boerderij liepen.

Er is wel het één en ander veranderd in Wenum, maar de sfeer van vroeger is nog steeds te voelen in de omgeving Wildkampen-Veldmaterweg waar nog steeds een paar eeuwenoude naamloze zandwegen lopen.

Eerder verschenen in de Nieuwsbrief van WWNNA.

Jan Grefhorst

Peter Veeneman, de rijke boer uit Wiesel

Een groot deel van de mensen die in Apeldoorn wonen zijn geen “oorspronkelijk” bewoners, maar zijn in de loop van de jaren hier komen wonen. Vroeger was men minder mobiel en leefden families generaties lang in dezefde buurt en deze families trouwden dan over en weer met elkaar. In de buurtschap Wiesel leefden zo eeuwenlang de families Veeneman en Holtrigter.

In dit verhaal wil ik het hebben over de familie Veeneman en met name over Peter (Lamberts) Veeneman die leefde van 1787 tot 1867. De ouders van Peter Veeneman waren Lambert Janssen Veeneman en Engelina Peters Oldenhof. Zij woonden jarenlang op het Veenemansgoed gelegen op het zogenoemde landgoed de “Zandhegge” aan de Greutelseweg in Wiesel. Nu is dat Greutelseweg 51. Aan de muurankers is te zien dat de boerderij is gebouwd in 1727.
Volgens een kaart uit 1832 blijkt dat zoon Peter Veeneman hier niet woonde, maar verderop aan de Greutelseweg waar een boerderij moet hebben gestaan bij de schaapskooi die er nog steeds is. Dat is tegenover het pad dat langs de boederij van Greutelseweg 51 loopt. Peter trouwt in 1815 met Johanna Cornelia IJzerman en ze krijgen negen kinderen.

Peter heeft letterlijk goed geboerd. Hij stond eerst bekend als landbouwer, later als bouwman en nog later als koopman. Dat laatste ging hem blijkbaar zo goed af dat hij aan het eind van z’n leven ongeveer een kwart van alle grond in Wiesel in z’n bezit had. De laatste vijf jaar van z’n leven was hij lid van het gemeentebestuur van Apeldoorn. Het blijkt dat hij toen niet meer in Wiesel woonde, maar op Noord Apeldoorn. Zeer waarschijnlijk woonde hij aan de Anklaarseweg waar de familie Veeneman op meerdere plaatsen heeft gewoond.

Peter Veeneman speelde een rol bij de afscheiding van de bestaande (Hervormde) kerk in Apeldoorn wat resulteerde in de oprichting van de gereformeerde kerk.
In de 19de eeuw was een groeiend aantal leden het niet eens met de leer van de kerk en wilde zich ervan afscheiden. Deze beweging begon in het Friese Ulrum en breidde zich verder over Nederland uit. Ook in Apeldoorn onstond een groep ontevreden gelovigen. Deze ontwikkeling was zeer tegen de zin van de bestaande kerk en het gemeentebestuur van Apeldoorn. Om niet teveel pottenkijkers te hebben komt op zondag 29 november 1835 een groep mensen in het diepste geheim bijeen op de deel van de boerderij van Peter Veeneman en wordt onder leiding van dominee Brummelkamp uit Hattem de afscheiding een feit doordat zevenenzestig personen de acte van afscheiding tekenen. Volgens het boek van B. Mooibroek uit 1933 zat de deel van Veeneman volgepropt met mensen, ze zaten op allerijl in elkaar getimmerde noodbanken en stonden achter en tussen het vee.
Er werd een kerkenraad benoemd waarin Peter Veeneman tot diaken werd gekozen.
Omdat alles zo in het geheim plaatsvond kwam de Apeldoornse burgemeester en pas laat achter. Er volgde protest, maar de ontwikkeling was niet meer te stoppen.
Nadat men een aantal jaren in noodlokalen heeft gekerkt, wordt er in 1854 een kerkje gebouwd op het tegenwoordige adres Anklaarseweg 29. Ds. Brunemeijer wordt hier als dominee aangesteld.

Anklaarseweg 29

1854.

Anklaarseweg 29

2012

In het Coda archief is een pentekening te vinden van het kerkje aan de Anklaarseweg. Je kunt vandaag de dag in het bestaande huis nog heel goed het kerkje herkennen. Later werd de Noorderkerk aan de Piet Joubertstraat gebouwd en is het kerkje aan de Anklaarseweg woonhuis geworden waar tot ongeveer twintig jaar geleden nog een Veeneman woonde.
Ondertussen breidt Peter Veeneman z’n bezittingen steeds verder uit en wordt zo ongeveer de grootste grondbezitter van Wiesel. Bezit hij in 1832 achttien hectare, uiteindelijk weet hij dit uit te breiden naar bijna zeshonderd hectare grond.
Peter Veeneman overlijdt op 5 januari 1867. Het testament van Peter omvat zeventien pagina’s. Hierin wordt de waarde van z’n bezittingen gewaardeerd op ruim 105.000 gulden. Naar tegenwoordige begrippen zou Peter Veeneman multimiljonair zijn geweest.
Peter laat een huis na en vele stukken grond. Vooral in Wiesel, maar ook een stuk grond in het Wenumseveld. Ook bezit hij Russische effecten. Alles wordt verdeeld onder de kinderen.

Tegenwoordig woont er geen Veeneman meer in Wiesel, ze zijn uitgezworven naar elders.
Maar landgoed De Zandhegge is er nog steeds en ook de oude schaapkooi op de vroegere grond van Peter Veeneman. Een prachtig stukje Wiesel waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan.

Jan Grefhorst.
(Met grote dank aan mijn achterneef Peter Mennink die veel informatie heeft verstrekt over de familie Veeneman.)

Eerder verschenen in de Nieuwsbrief van WWNNA.

Huis Peter (Lambert) Veeneman.
Archief: Jan Grefhorst.
2012. Vroeger stond hier de boerderij van Peter Veeneman.
Foto: Jan Grefhorst.

Otterlaan 40

Mijn ouders, Evert en Dien Veeneman huurden een huis in de Otterlaan nr. 40, de plek waar ik in 1942 geboren ben.
Vader bouwde in 1952 een huis aan de Anklaarseweg 23 op de plek waar de boerderij van mijn grootvader stond (verwoest in de 2e Wereldoorlog).
Naast ons, Anklaarseweg 29 het monumentale huis van een neef van mijn vader “Lange Piet”, makelaar en taxateur. Dit huis hoort in het rijtje huizen van de Familie Veeneman, die zijn terug te herleiden naar het Veenemansgoed in Wiesel waar in 1573 de oorsprong van onze familie ligt.
Bij het oprichten van de afscheiding van de Hervormden rond 1880 kerkten de afgescheidenen stiekum op de deel van de boerderij van Peter Veeneman in Wiesel.
Toen dit te klein werd werd gedoogd dat men kerkte op de KONINGSTRAAT 10 op het Loo en toen dit weer te klein werd kerkte de z.g. Dolerenden in het pand aan de Anklaarseweg 29. Toen dit weer te klein werd heeft men de Gereformeerde Kerk aan de Loolaan gebouwd de latere Noorderkerk.
Toen ons huis aan de Anklaarseweg 23 klaar was plukte mijn vader de goudreinet appels van de bomen achter ons huis met een collectezak uit de schuilkerk. In de zwarte fluwelen zak aan een lange mahoniehouten stok had Lange Piet langs de bovenrand een scherpe rand gemaakt zodat de appels bij het plukken met een kort rukken in de collectezak vielen.
Wat mij spijt is dat dit historisch object helaas verdwenen is in de loop der tijden.

Willem Veeneman.

Markten, Kermissen

Alles wat ik nog weet van Apeldoorn van vroeger speelt zich af in een korte tijdspanne van 1959 tot 1962.
Slechts 3 jaar heb ik er gewoond en toch veel herinneringen behouden:

De Apeldoornse zaterdagmarkt omstreeks 1960. Het oude gemeentehuis was een verdieping kwijt door brandschade in het verleden, later is de bovenverdieping weer herbouwd.
Ik ging altijd naar de boekenstal van Joh Yntema, daar kon je toen prachtboeken kopen voor een paar kwartjes.
Jongelui die blaadjes probeerden te bekijken die niet voor hun leeftijd bestemd waren, kregen op niet mis te verstane wijze te horen dat ze iets anders moesten doen.
Verder: een standwerker met hoge hoed die veel bekijks had. Hij verkocht bananen en ander fruit maakte een show met jolige praat. Als podium diende een laadbak, hij stond in de hoek van de markt waar nu Albert Heijn gevestigd is, links achter het oude gemeentehuis Uniek eigenlijk, meestal verkochten standwerkers alleen horloges of patentmiddelen.
Ook stond er nog ergens op de markt een kruidenmannetje met middelen tegen allerlei kwalen. Hij hield consult voor mensen die genezing kwamen zoeken. Boeren, burgers en buitenlui volgden met ontzag zijn wetenschappelijk betoog.
Op een maandag moest ik naar de tandarts en ontdekte de maandagochtendmarkt. Op gewone maandagen zat ik op school.
Allerlei radio onderdelen waren er te vinden, ook andere tweedehands spullen. Radiotechniek was een van mijn hobbies, jammer dat deze markt normaliter onder schooltijd gehouden werd, misschien had ik meer naar de tandarts moeten gaan.
De automarkt, 's avonds werd die gehouden, of die per week of per maand gehouden werd weet ik niet meer.
Allerlei zaken, door latere wetgevingen verboden, konden daar nog plaatsvinden. APK keuringen, veiligheidsriemen, roetfilters, geluiddempers enz. alles nog onbekend. Ik zie nog een paar Duitse "Halbstarken" de vering van een Eend uitproberen, waarbij het voertuig als een jojo op een neer stuiterde. Meest courante merk: Mercedes-Benz, nog die hele oude modellen uit de jaren veertig.
Bij de verkoop ging het van handjeklap en werden de portefeuilles getrokken.
De kermis werd meestal op het Marktplein gehouden, ik herinner me ook dat er een in het Beekpark plaatsvond, of was het Marialust?
Sommige kermisattractie zie je nu niet meer. Zo herinner ik me een soort capsule bevestigd aan een lange arm, die als een klokwijzer rondging. Op het hoogste punt kwam alles tot stilstand. De inzittende van de capsule hing ondersteboven, waardoor kam, sleutels, muntgeld enz. naar beneden kletterde. Alles werd door de uitbater opgeraapt en teruggegeven aan de passagier.
In een vorig stukje, geplaatst op deze website, voerde ik aan dat het park "Berg en Bos niet meer vrij te betreden was via de achterkant. Tegenwoordig is het park vrij toegankelijk, werkelijk een paradijs, daar kunnen jullie in Apeldoorn trots op zijn.

Huub Brinkman

Valeriuslaan 31

Archief: Michèl Lugtigheid.

Valeriuslaan

In september 1953 ben ik in Apeldoorn komen wonen in de Valeriuslaan in Zuid.
Op bovenstaande foto kunt u zien dat wij om de deur ook een rozenhek hadden. Aan de gehele onevenkant stond om alle voordeuren zo'n rek en ook liep er per blok een pad langs de ramen en voordeur. Dit in tegenstelling tot de overkant, de Diepenbrocklaan en de Johan Wagenaarlaan. Hier liep het plansoen tot tegen de huizen aan.
Op nr. 29 woonden de fam. van Gooswilligen, op 31 wij en op 33 de fam. Oosterbeek. Aan de overkant op 34 fam. de Vries.
De Buurman van no. 29 werkte toen bij rijwielfabriek Sparta en heeft een keer meegedaan met, schrik niet, een rookwedstrijd.
Pijproken uit een echte Goudse stenen pijp. De deelnemers kregen ieder 3 gram tabak en 3 lucifers en dan ging het er natuurlijk om wie het langste zijn pijp kon aanhouden.
En jawel de buurman won de wedstrijd.

Mijn vader had een meubelmakerij in de Schoolstraat gelegen in de inrit van Taxibedrijf Bresser en Radiateur service Hartgers. Wij kenden thuis 2 perioden, 1 met auto en 1 zonder auto. We zaten eens weer een keer in periode 2 toen mijn vader op de brommer naar huis kwam om tussen de middag te eten toen een paar van die opgeschoten jongens een rotje gooiden naar het paard van Poppedijntje de schilleboer. Het paardje sloeg op hol, met kar en al, en rende de straat door richting Mendelsohnlaan. Pa gaf nog flink gas bij en kon het paardje net voor het kruispunt bij het halster pakken en stoppen.
Ik zie nog Poppedijntje op z'n klompen er achter aan rennen en alsmaar roepend mien peertje...mien peertje..
De jongens die het gedaan hadden stonden even later, toen paard, wagen en Poppedijntje weer terug kwamen, al met rode koppen en een heet achterwerk, persoonlijk gekregen door de ouders, al te wachten met de mandjes schillen van de adressen die Poppedijntje nog moest lopen. Dat moesten ze nog enige weken doen.

Buurman Oosterbeek was slager en wij hadden kippen, 6 stuks en een haan. Deze haan vertikte het om de kippen het hok in te laten. Ze moesten hun ei maar ergens anders zien kwijt te raken. Dus de haan moest worden geslacht. Het was een grote haan die op je afsprong als je de ren binnen kwam, met z'n klauwen naar voren.
Behalve als pa binnenkwam. Hij scheen op de een of andere manier voor hem bang te zijn. Maar goed de buurman is slager en ging de ren in om de haan te pakken
Hij had 5 seconden nodig om binnen te komen en 1 om weer naar buiten te gaan. Net op tijd, anders had z'n gezicht open gelegen. Dus pap naar binnen met de bijl en er werd een hartig woordje met de haan gesproken. Daarna was hij losbollig en konden de kippen weer op stok en als dank kregen we grote eieren met dubbele dooier.

Buurman de Vries was bus-chauffeur bij de V.A.D. Maar niet zomaar een chauffeur nee, hij reed op het buitenland. Als chauffeur gezelschapsreizen zoals dit toen genoemd werd. Meestal waren dit verenigingen of sportclubs. Er werd vaak een jaar voor gespaard en dan werd de bus afgehuurd en men vertrok naar het doel.
Buurman de Vries was gehuwd met een Oostenrijkse en heeft enige jaren in dit mooie land rondgereden en wist dus alle mooie wegen.
Nu gebeurde het weleens dat de bus de straat in kwam rijden, met het gezelschap aan boord, om buurvrouw de Vries op te halen. Er was dan weer een plaatsje open.
De penningmeester vond dit jammer, als deze overbleef. En zo kon het gebeuren dat ze met schort en al in de bus werd gehesen en mee mocht naar Brekenz en haar moeder weer eens zag. De directie van de VAD vond dit goed.

In die tijd hadden wij als enige in de straat telefoon (7471). Het was al gauw de gewoonte geworden wanneer de dokter gebeld moest worden, al was het midden in de nacht, dat ze bij ons terecht konden. Anders moesten ze helemaal naar het Schubertplein lopen Zo kwam er in 1956 na de Hongaarse opstand een deel van een familie naast fam. de Vries wonen. De moeder sprak enkele woorden Duits, ze konden elkaar iets verstaan. Na een week of 6 kwam de moeder midden in de nacht aanbellen. We begrepen dat de dokter moest komen. Toen mij moeder vroeg wat de zieke mankeerde moest ze even nadenken. Let wel, probeer dat maar eens in een vreemd land, zonder dat je de taal nauwelijks verstaat en spreekt. Toen kwam het er uit poep heeeeel vlug. Die zelfde nacht lag de zieke al het ziekenhuis en kreeg vocht toegediend. Ik neem nu nog m'n pet af voor haar om zich zo uit te drukken dat iedereen het begreep.

In die tijd hadden we te maken met Dolle Evert eeen pracht figuur. Hij stond meestal voor het station te wachten met z'n handkar. Zag hij mensen aankomen met een zware kofffer, dan rende hij er naar toe en trok hij de koffer gewoon uit je hand en mikte deze op de kar en liep half Apeldoorn door om de koffer te bezorgen. Op een dag, het regende, stond Dolle Evert te wachten bij de halte van lijn C, Avondzon/Eendenweg. Terwijl de chauffeur afrekende met de mensen die instapten was Evert achter de bus bezig. Evert stapte in, betaalde z'n 15 cent en ging zitten. De bus trok op met luid kabaal, Evert had met een stuk draad de kar aan de bumper vast gebonden.
Evert moest uitstappen de kar losmaken en gaan lopen. Hij had flink de pest in want hij kreeg z'n geld niet terug.
Michèl Lugtigheid

Bosbessenpluk

Tijdens de bosbessenpluk was ik vaak te vinden in de omgeving van Hoog Soeren,
daar waren plekken met hoge struiken waar je de bessen zo van af kon ritsen.
In de namiddag ging ik dan via de Asselseweg terug naar de bewoonde wereld.
In de wegberm zat een man met een weegschaal, daar kon je de oogst omzetten in een paar kwartjes.
Op een andere dag liep ik met mijn emmertje langs het restaurant van park Berg en Bos.
De kok, die buiten stond, wenkte me en kocht de bosbessen voor een redelijk bedrag, misschien om een desert te verwerken.
Ik zocht naar mogelijkheden om mijn geringe kapitaal te vergroten.
In die tijd werden er in Berg en Bos grote manifestaties gehouden "AVRO dag" en "VARA dag" Uit het hele land kwamen bezoekers om bekende artiesten te zien optreden.
Mijn vriend en ik waren via de achterkant het park binnengekomen, daar was toen nog geen afrastering. Illegale actie natuurlijk, sorry Berg en Bos. Gelukkig weet ik me geen andere noemenswaardige ontsporingen te herinneren.
In voorste gedeelte van het park; duizenden mensen en veel muziek, Willy Alberti zag ik daar optreden en veel andere grootheden uit die tijd. (1960)
De volgende dag kreeg ik een idee: Flessen rapen en statiegeld innen. Kassa!
We gingen per fiets er op uit. Op de grote weide waren de sporen van de recente festiviteiten duidelijk zichtbaar: Overal lege flessen in alle soorten en maten, op het grasveld en in de bosjes.
Mijn vriend en ik vulden onze fietstassen. We hadden afgesproken de opbrengst te delen.
Thuis werden de flessen schoongespoeld. Blij togen we naar een kruidenierswinkel. Wat flauw nu! Hij wilde de 60 flessen niet in onvangst nemen. Achteraf wel te begrijpen, een klein buurtwinkeltje, waar ik nooit eerder een voet over de drempel had gezet.
Later hebben we de flessen in kleine hoeveelheden ingeruild, iedere keer als mijn moeder boodschappen ging doen gaf ik er een paar mee. Wat ik precies met het geld gedaan heb herinner ik me niet precies. Ik knutselde veel met electronica, of kocht oude boeken, op de markt bij antiquair Yntema, misschien zit daar nog een verhaal voor een eventuele volgende keer in.
Huub Brinkman

2 Russische vogeltjes

Al meer dan 70 jaar heeft Herman Veldhoen 2 Russische vogeltjes in zijn bezit gehad en lange tijd heeft hij gezocht naar de andere kinderen die zich zijn verhaal nog kunnen herinneren. Herman is inmiddels overleden en de vogeltjes zijn in bezit van zijn dochter. De wens van Herman was dat de vogeltjes t.z.t. naar Kleinzoon Tom zullen gaan omdat beiden een interesse in de 2e W.O. hadden.

In de zomer van 1943 hadden Herman en andere buurtkinderen af en toe stiekem contact met de Russische krijgsgevangenen die gelegerd waren bij de Willem III kazerne aan de Frankenlaan. De Russen moesten dwangarbeid verrichten voor de Duitse bezetter. Vanaf de bovenste verdieping van het kazernegebouw brachten de krijgsgevangenen de ontmoeting tot stand en konden zij via een brandtrap naar beneden afdalen om brood en ander etenswaar in ontvangst te nemen. Het moest van beide kanten snel gebeuren om niet betrapt te worden. Overdag moesten de mannen werken in het Orderbos maar ’s avonds waren ze vrij. Kennelijk waardeerden de dwangarbeiders de hulp van de Ordense jongens en verrasten zij de knapen met een handgesneden vogeltje.

Herman woonde destijds aan de Brouwersmolenweg, niet ver van de Veenweg ( dit stuk heet nu ook Veenweg), en trok op gezette tijden via deze weg en een stuk bouwland naar de kazerne. Hij vroeg zijn moeder dan om brood, die het haar jongen niet weigerde. Waarschijnlijk met in het achterhoofd de gedachte aan haar man die als dwangarbeider naar Duitsland was afgevoerd. Gelukkig is deze later weer veilig thuis gekomen.

De Russen waren op een gegeven moment weer vertrokken en Herman heeft de vogeltjes altijd als kostbare relikwieën bewaard. Het zou geweldig zijn als één van de andere knapen van destijds dit leest en herkent……..

Bron: maandblad Vereniging oud Apeldoorn nr.2 2012. Schrijver Peter Otterloo. (met enige aanpassingen red.)

Dick de Graaf
www.apeldoorn-orden.nl